Digitale kloof op de werkvloer treft 1 op 4 werknemers

De digitalisering van de werkvloer is in 3 op 4 bedrijven in volle evolutie. Heel wat werknemers krijgen hierdoor te maken met een digitale kloof in hun professioneel leven.  Zij missen de vereiste digitale vaardigheden en er zijn te weinig opleidingen om die aan te scherpen. De digitale verandering op het werk wordt ook onvoldoende opgevangen door noodzakelijke aanpassingen van het arbeidsreglement en in de werkprocessen. Dit leidt tot (rechts)onzekerheid en onduidelijkheid voor werknemers en vergroot het risico op problemen.  Er is meer dan ooit nood aan een e-inclusief management in bedrijven om de digitale kloof te dichten en de rechten van werknemers te vrijwaren.

Deze week start de Digitale Week die dit jaar inzet op de e-inclusieve maatschappij. Tempo-Team onderzocht daarom hoe e-inclusief de Belgische werkvloer is. Wat blijkt? 1 op 4 zegt onvoldoende mee te zijn met de digitalisering. 50-plussers geven dat overigens significant vaker aan dan jongeren tussen 18 en 34 jaar (resp. 28% vs. 18%). 1 op 10 werknemers hinkt zodanig achterop op vlak van digitale vaardigheden dat ze vrezen voor hun jobzekerheid in de nabije toekomst.

Deze werknemers worden getroffen door een digitale kloof van de tweede graad, waarbij mensen iet  uitgesloten worden omdat ze geen toegang hebben tot het internet, maar wel door gebrekkige digitale vaardigheden. Een belangrijke boosdoener is het gebrek aan opleidingen. Bijna de helft van de werknemers vindt namelijk dat er te weinig opleidingen zijn om hun digitale kennis bij te schaven.

Werkgevers bevestigen het grote belang van digitale vaardigheden bij werknemers: meer dan 1 op 3 zet sterke digitale skills in zijn top 5 meest gezochte eigenschappen bij werknemers. Verder bevestigt 6 op 10 werkgevers aan dat gebrekkige digitale vaardigheden een negatieve invloed zullen hebben op het carrièreverloop en de werkzekerheid van medewerkers. Eventuele tekorten aan digitale kennis en vaardigheden bij bestaande werknemers willen werkgevers vooral opvangen bij nieuwe rekruteringen. 2 op 3 werkgevers vindt namelijk dat het bij nieuwe aanwervingen belangrijk is om de juiste competenties aan te trekken.

“Beschikken over de juiste digitale competenties die passen bij de toekomstplannen van het bedrijf, is essentieel. Bedrijven zetten voluit in op digitalisering, maar te veel werknemers zijn niet mee. Er ontstaat als het ware een digitale kloof op de werkvloer. Daarom is het belangrijk dat bedrijven niet alleen inzetten de digitale vaardigheden van nieuwe medewerkers maar ook voldoende investeren in opleiding en bijscholing van huidige werknemers, zodat zij niet uit de boot vallen. Nieuwe aanwervingen zijn slechts een deel van de oplossing om die digitale kloof te dichten. Vorming is minstens even belangrijk” vertelt Marina Willecomme, HR Manager Tempo-Team.

Wetgeving en arbeidsreglement schieten tekort

Amper 1 op de 3 bedrijven volgt de impact van technologische veranderingen op jobs en jobinhoud op de voet. Dit ondanks het feit dat ze zich hiertoe engageerden in een cao. Deze cao39 **,  die bedrijven verplicht om te overleggen en te informeren over de sociale impact van nieuwe technologie op de werkorganisatie en arbeidsvoorwaarden, wordt in 7 op 10 bedrijven niet toegepast.In de praktijk wordt de verandering van de arbeidsomstandigheden en -voorwaarden door digitalisering in bijna de helft van de bedrijven (4 op 10) werkgevers stilzwijgend doorgevoerd.

“Het is in belang van de werknemer én de werkgever dat er duidelijke arbeidsvoorwaarden overeengekomen worden. Bovendien moet één en ander schriftelijk overeengekomen worden: bijvoorbeeld inzake telewerken, glijdende uurroosters, occasionele afwezigheden. Ook de sociale partners hebben een grote rol te spelen – de wetgever verschuift hun rol in deze dan ook meer en meer naar het ondernemingsniveau. Maar de digitalisering reikt ver. De platform-economie, waarbij men aan het werk wordt gesteld door middel van een technologische applicaties stelt ook grote uitdagingen in het arbeidsrecht, te beginnen met het sociaal statuut” aldus Stefan Nerinckx, advocaat gespecialiseerd in arbeidsrecht.

Digitale verandering noodzaakt aanpassing arbeidsreglement

Ook tussen de digitale realiteit op de werkvloer en de afspraken en regels hierrond bestaat een kloof. Digitalisering leidt tot meer flexwerk en bedrijven vangen deze evolutie onvoldoende op in hun arbeidsreglementen en contracten. Zo voorziet slechts 1 op de 3 bedrijven een regeling voor glijdende werkuren of flex werk. Voor thuiswerk is er amper in 1 op 4 ondernemingen een reglementering uitgewerkt. Opvallend is hier dat in meer dan de helft van de van bedrijven waar thuis- of flexwerk mogelijk is, het stilzwijgend toegestaan wordt zonder dat het arbeidsreglement daaraan aangepast is. Daarnaast is maar in een derde van de bedrijven een regeling of beleid voor het gebruik van sociale media. Vooral bij KMO’s ontbreken deze kaders; bij grote bedrijven is de situatie beter. “Die onduidelijke afspraken over de directe gevolgen van digitalisering van het werk, zoals flex-werken, zorgen voor veel onzekerheid en risico’s. Bovendien maakt het werknemers ook kwetsbaar wanneer er problemen rijzen die het gevolg zijn van hun door digitalisering veranderde werksituatie” legt Willecomme uit.

Werknemers zijn vragende partij voor betere afspraken rond flexibilisering van werk: meer dan de helft van de werknemers vindt bijvoorbeeld dat er een wet moet komen die hen het recht geeft om werkmails na de werkuren niet meer te moeten lezen en/of te beantwoorden zoals Minister van Werk Peeters eerder voorstelde. 4 op 10 werknemers vindt dan weer dat hun werkgever zelf een emailbeleid moet uitstippelen.