Zuid-Luberon, een idyllisch filmdecor

Ben je ook fan van de films van Pagnol of vraag je je af waar het Zuiden is volgens de Ch’tis? Zuid-Luberon neemt je mee op een reis terug in de tijd. De streek is een fantastisch filmdecor in openlucht dat je deze zomer kunt ontdekken.

Zuid-Luberon, een pareltje in de Vaucluse, heeft dermate haar authentiek cachet en Provençaalse ziel bewaard dat ze heel wat filmmakers aantrekt die op zoek zijn naar een subliem natuurlijk decor. De charmante dorpjes, de smalle steegjes die uitlopen op schaduwrijke pleintjes vol platanen waar een fontein zachtjes klatert: die sfeer uit het werk van de Franse schrijver Pagnol lokt tal van filmmakers en reizigers van allerlei pluimage. Via de filmroute ontdek je enkele van deze schilderachtige dorpen.

Een van de meest mythische dorpjes is Mirabeau, waar de meeste scènes van ‘Jean de Florette’ en ‘Manon des Sources’ zijn gedraaid. Vaugines leende zijn kapel voor de buitenscènes van het huwelijk van Manon. De pas gerenoveerde kapel schittert als nooit tevoren. De bank waarop Yves Montand verneemt dat hij zijn eigen zoon heeft vermoord, staat er nog altijd. De binnenscènes maar ook de fameuze preek van de pastoor zijn in de kerk van Ansouis opgenomen.

‘Le Temps des Secrets’ in Grambois

En dan is er nog Grambois, het charmante hooggelegen dorp waar Yves Robert met zijn camera’s in de jaren negentig neerstreek om er ‘La Gloire de mon Père’ en ‘Le Château de ma Mère’ te draaien. Het dorp heet er ‘La Treille’. Deze plek is zo idyllisch dat er in 2020 nog een film uit het oeuvre van Marcel Pagnol is gedraaid: ‘Le Temps des Secrets’, onder leiding van Christophe Barratier. Deze zomer neemt een fototentoonstelling je mee achter de coulissen van de film en dompelt je helemaal onder in de sfeer van de set. De toegang is gratis en de expositie vindt plaats in het gemeentehuis van Grambois gedurende de hele maand juli.

Een ander wonderlijk plekje onderweg is Cucuron, dat regisseur Jean-Paul Rappeneau inspireerde voor zijn film ‘Le Hussard sur le Toit’. Aan de voet van het Luberonmassief heeft hij het dorpje Manosque gereconstrueerd met zijn okerkleurige gevels, typische dakpannen en terrassen. De film was in die tijd een van de duurste uit de Franse filmgeschiedenis!

Nog heel wat andere plekjes zijn onsterfelijk geworden dankzij de magie van de film. Het dorpje Cadenet ligt niet langs deze filmroute, maar is zeker het vermelden waard. Het was de zuiderse tegenhanger voor Bergues in de succesfilm ‘Bienvenue chez les Ch’tis’.